Tijdens de regeertijd van Napoleon zijn er diverse vrouwen, die een opmerkelijke rol hebben gespeeld.
Eerst de samenvatting van een artikel over de rol van vrouwen in de legers van Napoleon:
"Rond het midden van de negentiende eeuw waren er voor de vrouwen in het
Franse leger geen vaste wetten en regels. Veel hing af van wat de kolonel van
een regiment toeliet of verbood.
Er werd onderscheid gemaakt tussen blanchisseuses en vivandières,
wasvrouwen en marketentsters of zoetelaarsters. De wasvrouwen waren
soldatenvrouwen die wasten en naaiden, men telde er zo’n zeven tot tien per
regiment. Zij vroegen geld voor hun diensten, als aanvulling op de soldij van
de man. De zoetelaarsters hadden een semiofficiële status als verkoopsters van
voedsel en drank aan de soldaten. Ook zij waren getrouwd met een militair".
VIRGINIE GHESQUIÈRE
Uit:
Napoléon 1er, no. 29, pag. 5, nov.-dec. 2004
(uit
het Frans vertaald door Roel Vos, jan. 2023)
Geboren in 1768 in Deûlémont (Ned.: Deulemonde, landinwaarts
bij Duinkerken, tegen de Belgische grens aan, rkv). Zij vond haar jongere broer
te zwak om de beproevingen van de militaire dienst te doorstaan. Daarom nam ze
zijn plaats in in 1802, toen hij werd opgeroepen voor de dienstplicht. Zij werd
opgenomen in het corps van het 27e regiment de ligne, ze bereikte de
rang van sergeant tijdens de veldtocht naar Portugal onder beval van Junot.
In 1808 tijdens een gevecht werd de kolonel van het 27e zwaar
gewond. Sergeant Ghesquière ging op onderzoek uit, vond hem terug, stond
tegenover twee Engelse officieren, doodde een van hen en verwondde de ander.
Hoewel zelf gewond bracht ze de kolonel tot bij de ambulance met behulp van
andere soldaten. Tijdens het verzorgen van de wond aan haar buik ontdekte de
chirurgijn haar ware sekse. Het Kruis van het Légion d’honneur was de beloning
voor haar daad van dapperheid en Virginie Ghesquière werd zo de eerste
gedecoreerde vrouw van het Légion.
Zij stierf, bijna honderd jaar oud, in het hospice d’Issy les-Moulineaux in
1867.
Biografie
In 1749 werd ze geboren in Thoraise. Toen ze
twintig was, besloot ze non te worden en ging ze naar het klooster van de Visitatie in
Besançon waar ze de naam aannam van zuster Marthe.
In 1790, tijdens de Franse Revolutie, werden de
kloosterorden afgeschaft. Zuster Marthe hielp mensen in moeilijkheden. Ze
ontving toen de waardering en hulp van de autoriteiten, die haar de distributie
van voedsel aan de zieken en gevangenen toevertrouwden. Tegelijkertijd
richtte Jeanne-Anthide Thouret in Besançon een gratis school voor
meisjes en een bordeel voor de armen op.
Tijdens deze periode van de oorlogen van de revolutie en het rijk kwam ze de
gewonden en gevangenen van elke nationaliteit te hulp, die naar het ziekenhuis
van Saint-Jaques (Besançon) werden gebracht. Haar actie wordt zo goed erkend
dat de Oostenrijkse troepen haar tijdens het beleg van Besançon toestaan hun
linies te overschrijden om medicijnen en voedsel te bezorgen. Ze redt talloze
gedeserteerde soldaten van het vuurpeloton. Toen de restauratie kwam,
ontving Lodewijk XVIII haar aan het hof om haar te belonen. De tsaar
van Rusland, de koning van Pruisen en de keizer van Oostenrijk, die toen in
Parijs waren, ontvangen haar ook en geven haar de hoogste burgerlijke
onderscheiding elk van hun land. Ze zullen haar ook financiële steun
verlenen voor haar werken. Ze blijft haar motto ‘alle ongelukkigen zijn mijn
vrienden’ eren bij haar terugkeer naar Besançon, waar ze sterft op29 maart
1824.
Ze is begraven op de begraafplaats van Besançon.
Maria Joanna (Marie-Jeanne) Schellinck (Gent 25 juli 1757 – Menen 31 augustus 1840) was een vrouwelijke soldaat in Franse militaire dienst (1792-1808). Zij zwaaide af met de rang van onder-luitenant.
Verkleed als man liet Schellinck zich op de lijst zetten van het 2e Belgische bataljon van het Franse leger in 1792. Zij nam zeer opvallend deel aan de veldslag bij Jemappes in hetzelfde jaar. Ze werd er zwaar verwond. Vier dagen na de slag werd ze benoemd tot onder-luitenant. Ze verliet de militaire dienst in 1795/96 toen ze trouwde met luitenant Louis-Joseph Decarmin. Zij volgde hem tijdens de campagne in Italië en nadat hij uit dienst was gegaan in januari 1808, ging ze met hem in Lille wonen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten