DE POLITICUS
53. CONCENTREERT NAPOLEON WERKELIJK ALLE MACHT?
Zelfs de buitengewone werkvaardigheden van de keizer Napoleon waren het toonbeeld van een staatsman, die alles kon
en zich altijd wist te omringen met competente mannen. Collaborateurs als
Cambaocérés, Mollien, Fouche Berthier (en vele anderen) waren in staat de
vereiste hervormingen door te voeren. Onder hen kunnen we Jean-Etienne-Marie
Portalis noemen, een van de belangrijkste auteurs van het Burgerlijk Wetboek.
54. BRENGT HIJ EEN ECHTE RAAD VAN MINISTERS SAMEN?
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, regeert hij
niet alleen. Zelfs als de uiteindelijke beslissingen van hem waren, wist hij -
en dat was ook een van zijn sterke punten - hoe hij zichzelf moest omringen met
competente en efficiënte ministers. Zonder echt te spreken van een raad van
ministers, waren onder degenen, die Napoleon regelmatig ondervroeg: Cambacérès,
aartskanselier van het keizerrijk, Gaudin, minister van Financiën (van 1800 tot
1814), Talleyrand, minister van Buitenlandse Zaken (en zeer invloedrijk,
althans tot 1807), Fouché, minister van Politie, Berthier, minister van Oorlog,
Decrès, minister van de Marine (in functie gedurende veertien jaar) en Régnier,
minister van Justitie (gedurende dertien jaar).
55. HEEFT DE EERSTE CONSUL EEN EINDE GEMAAKT AAN DE REVOLUTIE?
De proclamatie van de grondwet van het jaar VIII, waarmee het
Consulaat werd opgericht, eindigt met deze woorden: De Revolutie is
vastbesloten aan de principes waarmee ze begon, ze is voltooid. Volgens Thierry
Lentz betekende voltooid in de taal van die tijd zowel voltooid als perfect. 'Het ging er dus niet om de Revolutie te ontkennen, maar haar verworvenheden van de principes waarom ze begonnen
was', zoals in 1795 (....)
Als men de normale periode na de Grondwet, de Wetgeving, de Conventie het Wetgevende Recht, het Consulaat en ten minste een deel van het Keizerrijk in kaart brengt, zou daarmee een vijfde periode van de Revolutie
moeten poneren, de principes van 1709) nastreven en de principes verdedigen van 1789.
56. HOE BEOORDEELT NAPOLEON ZIJN MINISTERS?
Samenwerken met de Keizer is zeker geen gemakkelijke opgave.
Iedereen, wie hij of zij het ook is, heeft vroeg of laat recht op een keizerlijke
berisping. Dat kan schriftelijk of tijdens een onderhoud, waarbij het
verstandiger is om er niet op te reageren. Toch bewijst de lange levensduur van
sommigen van hen, dat Napoleon hun vaardigheden erkende. Decrès, die vaak door
de keizer werd uitgeschakeld, bekleedde vier jaar lang de marineportefeuille.
Clarke, die werd getroffen door de Negenjarige Oorlog en Huges-Bernard Maret, die
eveneens vaak werd miskend, dienden van 1804 tot het einde van het
keizerrijk in verschillende regeringsposities.
57. WIE WAS ZIJN HOOFDADVISEUR?
Degene, die waarschijnlijk het dichtstbij was, was Napoleons medewerker was Jean-Jacques-Régis de Cambacérès,
tweede consul en vervolgens aartskanselier van het Keizerrijk tot 1814. Zijn
juridische vaardigheden en grote politieke gevoel maakten hem al snel de nummer
twee van het Keizerrijk. Een onvermoeibare werker met onwrikbare loyaliteit,
Napoleon had absoluut vertrouwen in hem, tot het punt dat hij hem de macht
toevertrouwde toen hij op campagne was.
58. IS DE OVERWINNING BIJ MARENGO HET BEGIN VAN HET
REGIME?
De overwinning van 14 juni 1800, maar ook die van Moreau bij
Hohenlinden op 3 december, plaatsten Frankrijk in een positie van kracht voor
de vrede die op 9 februari 1801 in Lunéville werd getekend. Dit versterkte
uiteraard de bevoegdheden van de Eerste Consul. Met deze overwinning vestigde
Bonaparte zich in de ogen van heel Europa als staatshoofd én oorlogsleider.

59. ZOU HIJ ZONDER DEZE OVERWINNING BIJ MARENGO UIT DE MACHT ZIJN GEZET?
Fouché en Talleyrand overwogen verschillende mogelijkheden. De
mogelijkheid van een nederlaag van Bonapartes troepen in Italië leidt
tot verschillende scenario's, waaronder die van het vervangen van de Eerste Consul door een andere militair (Bernadotte of
Murat). Maar nu de overwinning eindelijk is behaald, gaan de samenzweerders niet
verder.
60. WAS DE OPRICHTING VAN LA NOBLESSE DE L'EMPIRE EEN VERGISSING?
Definitief ingesteld bij decreet van 1 maart 1500, is het
doel ervan, net als het Legioen van Eer, om iedere burger te belonen, die door
zijn militaire of burgerlijke diensten heeft bijgedragen aan de grootheid van
de natie. Het is dus geen adel in de zin van het Ancien Régime. Maar als
Napoleon dacht dat het een waardevol bolwerk voor het keizerlijke regime kon
zijn, bewezen de feiten hem zijn ongelijk.
Alweer een mooie aanvulling.Chappeau.
BeantwoordenVerwijderen