DEEL 12
Hieronder staan eerst alle pagina's van het oorspronkelijke artikel.






87. HEEFT HIJ EEN BELEID VAN GROTE WERKEN GEVOERD?
In het Grote Keizerrijk probeerde Napoleon de handel te
vergemakkelijken: wegen, kanalen en havens werden aangelegd, gemoderniseerd en
uitgebreid. De ontwikkeling van dit uitgestrekte gebied voldoet aan twee eisen.
De eerste is militair van aard: de Franse bezittingen moeten te allen tijde
verdedigd kunnen worden tegen een vijandelijke aanval uit Engeland of Rusland.
De troepen moeten zich snel kunnen verplaatsen over goede, goed onderhouden
wegen. De tweede is economisch van aard: sinds de continentale blokkade van
november 1806 was het noodzakelijk om steeds meer goederen te vervoeren in alle
door Frankrijk gecontroleerde gebieden en zo de Britse smokkel te voorkomen.
88. HEEFT HIJ INNOVATIE IN STEDENBOUWKUNDE GETOOND?
De belangrijkste creatie is nog steeds Napoleon-Vendée (het
huidige La Roche-sur-Yon). Napoleon koos deze plek in het hart van de Vendée
omdat het departement net herstelde van een tien jaar durende burgeroorlog en
hij er een nieuwe prefectuur wilde stichten. Op 25 mei 1804 besloot hij een
nieuwe stad te stichten met 15.000 inwoners, gebaseerd op de oude stad La
Roche-sur-Yon. De stad was een symbool van verzoening en economische
vernieuwing en groeide langzaam tot een stad met 2.000 inwoners aan het einde van
het Keizerrijk.
89. WAT WAS HET DOEL VAN DE OPRICHTING VAN DE BANK VAN
FRANKRIJK?
De instelling werd op 18 januari 1800 opgericht op verzoek
van enkele bankiers, gesteund door Staatsraad Cretet. Het was destijds een bank
van uitgifte zoals alle andere en de belangrijkste aandeelhouders waren de
Eerste Consul, de familie Murat en de meeste goede vrienden van Bonaparte. De
wet van 14 april 1803 gaf de Bank van Frankrijk een monopolie op de uitgifte
van bankbiljetten en biljetten aan toonder. Zo kan het staatshoofd zijn
centraliserende politiek voortzetten, de financiën volledig beheersen, inflatie
voorkomen en zijn leger naar eigen inzicht financieren.
Een ander exemplaar heeft Roel zelf als medaille:
90. HEEFT DE KEIZER FRANKRIJK GERUÏNEERD?
Gedurende de eerste jaren van het Keizerrijk vertoonde de
staatsbegroting een min of meer stabiel evenwicht, maar aan het einde van de
regeerperiode werd het tekort groter en hoger. De militaire uitgaven drukten
steeds meer op de begroting en de onbetaalde uitgaven bedroegen per 1 april
1814 503 miljoen frank. De schulden bedroegen meer dan 700 miljoen frank. Het
Verdrag van Parijs van november 1815 verplichtte Frankrijk vervolgens om ook
700 miljoen frank te betalen. Maar door te vertrouwen op gezonde structuren zal
de Restauratie erin slagen het tekort binnen een paar jaar op te vangen.
91. HOE KIJKT NAPOLEON NAAR BOEREN?
Aan het begin van de 19e eeuw was Frankrijk nog steeds een
overwegend ruraal land. Bijna tweederde van de bevolking behoort tot de
boerenwereld. Napoleon plaatste landbouw altijd voorop en
merkte tijdens de gevechten ook het uithoudingsvermogen en de dapperheid op van
de boeren, die gewend waren aan hard werken op het land. In Beugnot in
Normandië en Thibaudeau in Bouches-du-Rhone stimuleren de prefecten de
exploitatie van de grond door de ontwikkeling van het platteland richting industrie
te vertragen.
92. WELKE BEDRIJVEN PROMOOT HIJ BEHALVE DE OORLOGSINDUSTRIE?
Rondom Lille, Rouen of Mulhouse ontwikkelt zich een katoenindustrie, die zich richt op de enorme omvang van de Grande Armée. In Normandië en Parijs werkplaatsen van andere stoffen door Richand-Lenoir met nieuwe verven. De fabrieken van Christophe-Philippe Oberkamp produceren de zijden stoffen van Joy, met een omzet van anderhalf miljoen.
Minister Chaptal is zelf eigenaar van een
zwavelzuur- en zoutzuurfabriek nabij Montpellier en moedigt de modernisering
van chemische bedrijven in Parijs en Marseille aan. Hij concentreerde zich
vooral op de productie van kunstmatige soda en zeep.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten